“Je gunt het ieder kind om geen toneel meer te hoeven spelen”

Blogpost Freek en Evelien, ouders van Jasper (9), Anne (7) en Lotte (4) - februari 2021

“Veel mensen denken dat het op een hoogbegaafdheidsschool een drukte van jewelste is, omdat deze kinderen hoog in hun energie kunnen zitten. Het tegenovergestelde is echter het geval: juist omdát ze vaak erg gevoelig zijn voor prikkels is het er veel rustiger en georganiseerder dan in het regulier onderwijs. Het aantal prikkels wordt zo laag mogelijk gehouden.”  

Aan het woord zijn Freek en Evelien, ouders die lange tijd veronderstellen dat hun kinderen gewoon heel goed kunnen leren. Maar al in de onderbouw kan school hun hongerige hersens niet meer stillen. Ze vertellen over hun zoektocht. 

Evelien: “Op de peuterspeelzaal merken ze dat onze oudste zoon Jasper voorloopt. Ook op de kleuterschool vraagt hij om de werkjes van groep 2. Pas in groep 3 gebeurt er iets opmerkelijks: hij wil opeens niet meer naar school. Die opstandigheid past niet bij hem. Jasper is een rustige jongen, al praat hij veel en is hij nieuwsgierig. We melden het bij school en na een gesprek blijkt dat de juf Jasper te laag indeelt bij het leesonderwijs. Dat zit hem dwars. De juf zet hem hoger en geeft hem pluswerk. Dat helpt even, maar in groep 4 slaat de verveeldheid toe.” 

Lusteloos op de bank
Freek: “Na school hangt hij lusteloos op de bank en toont geen enkel enthousiasme meer voor schoolwerk. Op school merken ze niets aan hem. Daar gedraagt hij zich sociaal wenselijk en heeft hij leuk contact met klasgenoten.”

Evelien en Freek gaan in gesprek met de Intern Begeleider (IB) van de school, die als eerste zijn mogelijke hoogbegaafdheid aankaart. Ook vertelt zij over het hoogbegaafdheidsonderwijs, dan alleen nog in Drunen gevestigd. Ze bezoeken op aanraden van de IB’er de informatieavond. “Eerlijk gezegd dachten we zelf meer aan een kind dat gewoon aan de bovenkant zit qua leren. Je houdt ze toch het liefst op een gewone school dicht bij huis”, bekent Freek. 

Gevoelig voor prikkels
Wat hen ook tot nadenken stemt is het hoge tempo op de HB-school: in 30% van de tijd leren de kinderen de reguliere leerstof, de overige 70% wordt besteed aan andere activiteiten. Freek: “Kunnen onze kinderen dat aan?” vroegen we ons toen nog af. Het stel besluit Jasper wel te testen en houdt na de positieve uitslag Linus in het achterhoofd. Maar liever richten ze de pijlen op het reguliere onderwijs. Vooral omdat school aan Jasper een plusklas belooft in groep 5.

Ondertussen liegt het leertempo van zijn zusje Anne er niet om. De juf oppert groep 2 over te slaan. Evelien en Freek zien dat niet zitten. Halverwege groep 2 trekt de school weer aan de bel. Evelien: “Ze kunnen Anne daar niets meer bieden. Zelfs de stof van groep 3 beheerst ze al!” 

Je door de week heen worstelen
En zo belandt Anne, nog geen 6 jaar, in groep 4. Inmiddels getest blijkt ook zij hoogbegaafd en houdt zich als jongste van de klas bezig met levelwerk en het helpen van andere kinderen, als een soort juf. Aansluiting met de andere kinderen heeft ze nauwelijks. Jasper worstelt zich ondertussen door de week heen om op vrijdag een halve dag plusklas mee te maken, het enige wat hij nog wel leuk vindt.

Evelien: “Thuis is alle enthousiasme voor school verdwenen. Ik hoor Jasper en Anne soms samen praten over hoe saai school is, waarop Jasper op enig moment zegt: ‘Volgend jaar krijg je alles weer. Ze blijven maar herhalen.’ 
 

Een school 
voor ‘snelle hersens’


Natuurlijk maken we ons zorgen. De school, die alles met belangstelling volgt omdat ze er weinig ervaring mee hebben, nodigt op enig moment een HB-expert uit die meekijkt in de klas van Anne. Zij zei: ‘Je gunt haar een klas met gelijkgestemden, zodat ze geen toneel meer hoeft te spelen.”

Gelijkgestemden boven ‘oude vriendjes’
Die opmerking zet Evelien en Freek aan het denken. Ze bespreken openlijk met de kinderen dat een andere school wellicht beter past bij hun ‘snelle hersens’. Freek: “Op dat moment vestigde Linus zich op meerdere locaties en werden ook onze praktische bezwaren zoals het reisprobleem en de wachtlijst opgelost. Inmiddels woog het belang van gelijkgestemden om onze kinderen heen zwaarder dan bij ‘oude’ klasgenoten blijven zitten. Weten hoe je zelf in elkaar zit, daar gaat het om. Alleen dan kun je echt contact leggen met anderen.” 

Vol verhalen
Anne vindt het prima, zij heeft geen binding met de kinderen in haar klas. Ook Jasper wil het wel proberen. Zijn vrienden kan hij ook ontmoeten op het speelveldje in de buurt. De kogel is door de kerk en in september 2020 beginnen zowel Jasper als Anne bij Linus Driessen. Evelien: “Het enthousiasme! Ongekend. Het is weer helemaal terug. Dat is zo ontzettend fijn. De lockdown tijdens de reguliere school vonden ze prima, maar de laatste lockdown vinden ze heel erg. Ze missen school, hun klasgenoten en de lessen enorm.” 

Freek vult aan: “Ze zitten weer vol verhalen, leggen linken en verbanden dankzij de veel bredere aanpak van onderwerpen en thema’s. Ze moesten wennen aan het ‘out of the box’ denken. Dat is nieuw, maar daagt ze echt uit. Het onderwijs sluit aan bij wat ze zelf interessant vinden, wat ze zelf willen leren. Het oefenwerk en de leerdoelen zitten bijna sneaky verstopt in de materie.”

Blijvende oplossing
Beiden zijn blij met de uiteindelijk stap. Freek: “Onze grootste zorg was: hoe krijgen we onze kinderen blijvend op de juiste plek. Dat is bij Linus Driessen gelukt. Onze jongste dochter Lotte is net begonnen op de reguliere basisschool. Daar houden ze haar natuurlijk in de gaten. De ‘oude’ school ziet dat ze veel kunnen leren van hoe het bij ons verliep. 

De leerkrachten op Linus Driessen begrijpen heel goed hoe de kinderen in elkaar zitten en waar ze tegenaanlopen, maar ook waar wij als ouders tegenaan lopen. Die begeleiding is heel fijn. We zoeken samen oplossingen als er zich iets voordoet. De situatie thuis heeft invloed op school en vice versa. Een open en fijn contact, erg goed!

Speciaal onderwijs
De onbekendheid over hoogbegaafdheid is nog groot. Maar als slechts 2% van de bevolking dat is, dan begrijpen we dat ook wel. Het reguliere onderwijs richt zich op het gemiddeld IQ van 100. Zit jouw kind daar 30 punten onder, dan is er een oplossing in speciaal onderwijs. Zit een kind er 30 punten boven, dan heeft een kind het ook nodig om op eigen niveau les te krijgen, zoals bij Linus Driessen. Want hoe goed een reguliere basisschool ook haar best doet, het is ondoenlijk om alle kinderen in zo’n brede range aan intellect, tot hun recht te laten komen.”